DE ACHTERKANT VAN SCHAAMTE
In mijn vorige blog Let’s love on schreef ik over liefde. Dat ik zo bezig kan zijn met Wat heb ik te geven? Geef ik wel genoeg? Ontvang ik wel genoeg? En ik kwam tot de conclusie dat het geven en ontvangen wanneer het MOEITE kost blijkbaar niet onvoorwaardelijk is. En dat alles wat ik met GEMAK geef en ontvang blijkbaar wel onvoorwaardelijk is.
Dat opende een schatkist vol liefde, want ik begon op te merken wat er is en gebeurt wanneer ik ‘gemakkelijk’ ben of doe. En belangrijker nog, ik begon mezelf toestemming te geven om ‘gemakkelijk’ te zijn. Er ontstond speelsheid, zwier, ontspanning, ontvankelijkheid, stevigheid, warmte, openheid en heldere gedachten …
Wow, is dat mijn liefde? Ben ik dat ?
En natuurlijk opende de héle box van pandora: ik kwam ook (weer) tegen waar het ONgemakkelijk is, momenten van angst, zorg, irritatie, oordeel. En fysieke klachten: veel rugpijn, vaak migraine. Al die dingen waarbij ik meteen wil dat het er niet is. En me af ga vragen, wat kan ik DOEN om hier van af te komen.
Hmmm, ik dacht dat ik dát voorbij was. Dat ik nu toch wel weet dat mijn lichamelijke pijntjes, en mijn als negatief ervaren emoties niks anders zijn dan wegwijzers van en naar zelf-bewustzijn? My body, my teacher?
Waarom lukt het dan niet om er GEMAKKELIJK en liefdevol naar te kijken, geduldig te onderzoeken welke boodschap er in verborgen zit? Vanwaar het ongeduld met mezelf? Het voelde nogal hopeloos – tot in de einde der dagen deze emotionele en fysieke loops.
Ahhh, daar gaat het dus over: het feit dat ik die loops heb ! Die ogenschijnlijk ongrijpbare chaos van zich afwisselende fysieke en emotionele staten van zijn. Heb ik net de gemakkelijke, onvoorwaardelijke liefde gevonden, blijkt er ook nog zoveel ongemakkelijke voorwaardelijkheid in mij te zitten. En ik maar hopen dat ik nu voor altijd in de gemakkelijke onvoorwaardelijke liefde zou kunnen blijven 😉
Wat zit daar dan tussen? Wat maakt dat ik ‘uit het GEMAK val’ en me snel weer ONgemakkelijk voel over die eindeloze emotionele en fysieke loops ?
Het was even zoeken. Ik had er -onder andere- voor nodig: meerdere migraineaanvallen, veel rugpijn, zwemmen, een sessie yin bekken massage, een cursus Nieuwe Germaanse Geneeskunde, een stuk of wat proefsessies systemisch lichaamswerk, een opstellingkje hier en daar, gevechten om ruimte en tijd met deze en gene, yogalessen, boeken, websites en Gene Keys, vriend(in)en, tantrische oefeningen en een telefoontje met mijn oude leraar.
Tot ik het vond: SCHAAMTE. Schaamte voor het feit dát ik niet één en al gemak ben, één en al perfectie, één en al onvoorwaardelijke liefde.
Oh jee, heb je m weer, ik ben maar mens….
Wat is het toch verdomde moeilijk om te accepteren dat ik ‘maar’ mens ben….
Blijkbaar zit in mij de overtuiging dat ‘mens zijn’ slecht is, iets om je voor te schamen.
Wow.
Dat maakt het leven op aarde als mens best lastig… ONgemakkelijk 😉
Een overtuiging.
Hmmm, een overtuiging kan onderzocht worden, is die waar?
Nee, weet ik, overtuigingen zijn nooit waar. Als baby word je echt niet met de overtuiging geboren dat het slecht is om mens te zijn.
Het kan natuurlijk wel overgeërfde overtuiging cq. karma kan zijn dat je ‘met’ deze overtuiging wordt geboren of al op jonge leeftijd wordt geconditioneerd (denk aan de kerk: Ik herinner me nog een Paaspreek: “U bent allen als Judas, u bent allen geboren als zondaars!”). Het kan lonen om te onderzoeken welke gebeurtenis heeft geleid tot de overtuiging dat ik me moet schamen voor mijn mens zijn. Tegelijkertijd leg ik daarmee dan direct de verantwoordelijkheid buiten mezelf: door die en die of dat en dat ben ik me voor mezelf gaan schamen !
De weg andersom gaat zo: blijkbaar ben ik op een bepaald moment gaan geloven dat ik me voor (delen van) mezelf moet schamen.
Dit geeft dubbele ruimte:
- Er is (een deel van) mijn ik dat kan kijken naar schaamte- dus er is (een deel van) mijn ik dat groter is dan de schaamte. Ik ben niet alleen mijn schaamte – schaamte is een deel van mij.
- Mijn oorspronkelijke ik kent geen schaamte. De vraag is nog wel even welk woord we daarvoor kunnen gebruiken want ’schaamteloos’, ‘onschuldig’ en zelfs het engelse ‘innocent’ vertellen ons allemaal wat mijn oorspronkelijke ik níet is (-loos, on-, in-) maar niet wat ik van oorsprong dan wél ben. Het is ook nauwelijks te bevatten – alleen al de woorden schaamteloos, onschuldig en innocent roepen al snel een reactie op. Het is zooo menselijk om ons te identificeren met schaamte en schuld… En toch, van oorsprong ben ik…… puur? Schoon? Licht?
Het waren secondes, het was de andere kant van schaamte. Het was een staat van, en nu komt er ineens een woord: goodness. Ik was even, heel even, helemaal GOED.
En daarna kwam schaamte, en daarna kwam schrik en toen zat ik weer IN de loop van mens zijn.
Ik heb het mogen proeven: met GEMAK GOED zijn. Goedheid als (nog) een gezicht van onvoorwaardelijke liefde.
Zo, wat een verhaal… en waarom schrijf ik dit, stuur ik dit? Kijk, meteen is er weer de schaamte, wie ben ik om dit de wereld in de schrijven? De angst voor arrogantie, afwijzing, etc etc
Waar ik net nog (bij het beschrijven ervan) zat in GEMAK en GOEDHEID zit ik hier alweer in ONGEMAK en SCHAAMTE.
En inderdaad, áls ik dit ga versturen dan doe ik dat met een flinke dosis ongemak en schaamte. Maar ik ben niet alleen maar ongemak en schaamte. Delen van mij voelen ongemak en schaamte. En delen van mij voelen gemak en goedheid. Het is een interne strijd tussen Fear en Love.
En ik word herinnerd aan de titel van mijn FB blogpagina in tijden van Corona: Fear=Love. Waarmee ik bedoelde dat Fear niets anders is dan een vingerwijzing naar dat wat we zo bang zijn te verliezen, dat waar we zo van houden. Toen ging het over contact, gezondheid, leven.
Nu moet ik een stapje dieper gaan, Fear is nu een vingerwijzing naar schaamte over mijn oorspronkelijke, diepste zijn, mijn goedheid.
Als ik dit verstuur dan dan doe ik dat ondanks al mijn geconditioneerde menselijke twijfels aan mijn goedheid en overtuigingen over schuld en schaamte. Vanuit het kleine stukje ik dat heeft mogen ervaren dat mijn oorspronkelijke goedheid ongeschonden is.
Let’s love on.
Let’s love on: over gelijkwaardige uitwisseling
Na twee maanden eigen onderzoek en twee avonden gezamenlijk onderzoek (tijdens Potluck + Synarchy op woensdagavond in t Boshuisje ) heb ik wat voorlopige resultaten te delen:
Gelijkwaardige uitwisseling: wie bepaalt of het gelijkwaardig is? Ik kan dat niet weten vóór de ander. Ik kan alleen maar mijn eigen maatstaf hanteren. Daarmee heb ik los te laten dat ik verantwoordelijk zou kunnen zijn voor de gelijkwaardigheid in de uitwisseling bezien vanuit de ander.
Waarom gelijkwaardig ? De gedachte dat een uitwisseling gelijkwaardig zou moeten zijn komt vanuit een zinnetje uit mijn opvoeding: Voor wat, hoort wat. Heb jij dit ook zo geleerd? Dit lijkt te ontspruiten aan de overtuiging dat er maar één koek is in de wereld die we voortdurend met elkaar moeten verdelen. Dat als ik iets geef, ik om ’compleet’ te blijven, ook weer iets moet ontvangen. Het is de eerste wet van de thermodynamica: de wet van behoud van energie. Maar… deze is sinds Einstein’s relativiteitstheorie ontkracht. Hoe werkt het dan wel? Kunnen we geven zonder iets kwijt te raken?
Wheel of consent: tijdens de eerste woensdagavond in t Boshuisje experimenteerden we met het wheel of consent, een model waarmee je uit pluist wie geeft, wie ontvangt, en of het voor beiden binnen of buiten je grenst ligt. Het wordt vaak geïllustreerd met aanraking. Bv. “Wil je een rug massage?” “ Ja, dat wil ik wel.” Het lijkt in eerste instantie vrij duidelijk wie wat geeft en wie wat ontvangt. En het aanbieden van die rug massage lijkt onvoorwaardelijk geven, dwz. geven zonder iets terug te verwachten. Maar…. met dit oefenmodel wordt er vaak een oefening gedaan waarbij je om beurten onvoorwaardelijk geeft. Hey, dacht ik toen? Hoe onvoorwaardelijk geef je als je weet dat je straks aan de beurt bent om te ontvangen ?
Dit lijkt nog steeds op Voor wat, hoort wat !
Onvoorwaardelijk geven: bestaat dat? Kan ik geven zonder iets terug te verwachten. (Omgekeerd kan je natuurlijk ook vragen: kan ik ontvangen zonder schuldgevoel – maar deze is misschien voor een volgende blog 😊). Ik realiseer me dat er bijna altijd een ‘interne bankrekening’ gaat lopen: ik geef en ik verwacht iets terug. Soms direct : nu masseer jij mijn rug. Soms uitgesteld: vandaag jij en morgen mag ik bepalen naar welk tv programma we kijken. Soms indirect: ik zorg voor huis, tuin en kinderen en jij werkt.
In het systemisch werk is Balans één van de 3 basisprincipes: als er geen balans is tussen geven en nemen dan ontstaat er binnen het systeem een dynamiek om de balans te herstellen die zich kan uiten in symptomen. Dit zie je terug in alle systemen, groot en klein: op persoonlijk niveau (te veel geven: burn-out), familieniveau (kinderen dragen de verantwoordelijkheid voor een zieke ouder), op teamniveau (iemand schuwt taken), en zelfs over (zeven!) generaties heen. Het voert hier te ver om daar op in te gaan maar de essentie is dat we als mensen voortdurend binnen elk systeem waar we deel uit van maken een onbewuste antenne hebben voor geven en nemen en dat er steeds een ‘interne bankrekening’ loopt.
Dit is misschien ook wel de essentie van zinvol leven: wat is aan het eind van mijn leven de eindstand van mijn ‘interne bankrekening‘ ?
Maar laten we het niet al te moeilijk maken en terug gaan naar de vraag: bestaat onvoorwaardelijk geven?
Waarom zouden we ons druk maken om deze vraag? Nou…. in mijn opvoeding liep ook nog een ander zinnetje mee: Geven is beter dan nemen. Hier ontstaat voor mij de paradox: voor wat, hoort wat + geven is beter dan nemen? Logisch bekeken leidt dat tot: als ik ontvang moet ik terug geven, maar als ik geef is het niet goed om iets terug verwachten. Als je dit gaat bekijken vanuit materie, of één koek, dan werkt dit niet, dus, inderdaad, komt Einstein om de hoek kijken. Ik snap niets van die fysica, hoor, maar ik snap wel dat er een bron moet zijn van waaruit ik kan geven zonder het gevoel te hebben dat ik geef:
De onuitputtelijke bron. Ken jij dit ook: het gevoel dat je niet genoeg geeft (onbalans op je “bankrekening” ) terwijl anderen zeggen dat je zoveel geeft ? Blijbaar geef je zonder door te hebben wat je dan geeft! Zonder terug te verwachten! Wat geef je dan?
Ik ben een lijstje gaan maken van wat ik moeiteloos geef. Waarvan ik (bijna) nooit een ‘interne bankrekening’ bij houd omdat het me niet kan schelen of ik iets terug krijg of niet.
Sterker nog, door het te mogen geven heb ik het gevoel dat ik ontvang!
Het ziet er (nu) (voor mij) zo uit: aandacht, eten, enthousiasme, vrolijk geluid en beweging, oplossingen, speels experimenteren, soul talk, conceptueel denken/spreken/schrijven.
Ha! Blijkbaar zijn dit kwaliteiten waarvan ik nauwelijks besef dat ik ze heb omdat ze me van nature makkelijk af gaan, maar worden deze door anderen beschouwd als giften.
Omgekeerd: een lijstje van dingen die ik dankbaar ontvang terwijl ze anderen dan geen moeite lijken te kosten: klusjes, gronding, heel lekker eten, leuke reisplannen, mooie quotes. (Er is nog veel meer dat ik ontvang maar minder makkelijk.)
Hoe noemen we nou deze currency, dat wat er tussen mensen vloeit en toevoegt zonder af te nemen? Dat wat ondeelbaar is? Dat wat ons onuitputtelijk maakt ? Het is wat we in de volksmond noemen Liefde. Het zijn verschillende aspecten van liefde.
Ik heb een boek gelezen dat gaat over De 5 talen van liefde (geschreven door Gary Chapman). Daarin wordt genoemd 1) geschenken, 2) liefdevolle woorden, 3) tijd, 4) dienende daden, 5) fysieke aanraking. In het boek wordt zo duidelijk uitgelegd dat we verschillende talen spreken: dat wat voor jou je moedertaal is in de liefde, dat kost jou geen moeite. Voor mij is dat bv. liefdevolle woorden. Dat wat voor jou een vreemde taal is, kost je wel moeite en daarvan wil je graag evenveel terug. Voor mij is dat Dienende daden. Ik houd er niet zo van om dingen voor anderen te doen.
Dit werkt zo: als ik het huis heb schoongemaakt dan heeft mij dat moeite gekost. Van mijn ‘interne bankrekening Dienende daden’ heb ik gegeven! Ik krijg dan van Hans graag terug Liefdevolle woorden. Omdat dat niet zijn moedertaal is, kost hem dat moeite. Hij daarentegen voert met gemak een klusje uit. Zo kan het gebeuren dat ik aan het hengelen ben naar complimenten terwijl Hans niks ziet in mijn opruimactie. En hij kan vinden dat ik eens wat moet gaan dóen terwijl hij niet opmerkt dat ik hem tijd en aandacht schenk. Als hij daarentegen tijd voor mij maakt (voor hem iets dat op zijn ‘interne bankrekening’ komt), vind ik dat normaal. Daarentegen als hij de vuilnis buiten zet, merk ik dat wel op, en hij vindt dat weer heel normaal.
Dat wat we makkelijk zelf onvoorwaardelijk geven merken we bij de ander niet op, dat waar we moeite voor moeten doen houden we nauwkeurig bij… En de ander heeft het helemaal niet zo door dat jij wel of niet op je ‘interne rekening’ aan het schrijven bent.
(Oefentip: zet op volgorde van 1 naar 5 wat je makkelijk geeft tot waar je altijd een ‘interne bankrekening’ van bijhoudt.)
En dit maakt ons ieder uniek: onze eigen taal van liefde. Ik noemde er net 5, maar liefde heeft vele, vele gezichten. In mijn deugdenkaartenspel zitten er meer dan 100, de duizenden jaren oude I cheng (en daarvan afgeleid Human Design en Gene Keys) onderscheidt er 64, in het kernkwadranten spel van Daniel Ofman zitten er 128, en in de Angel card deck zitten er 54. (En Gwyneth Paltrow in de Netflix serie Seks, love and goop onderscheidt 5 talen van Love, maar dan bezien vanuit sexualiteit – ook heel boeiend!). Het zijn allemaal maar pogingen om Liefde een gezicht te geven. En onszelf een taal om over Liefde te spreken.
Liefde. We geven het dus moeiteloos zonder het zelf te weten. We ontvangen het als vanzelfsprekend. Ieder op zijn eigen manier. Én we houden een ‘interne bankrekening’ bij over te veel en te weinig. Onvoorwaardelijke liefde en voorwaardelijke liefde.
Gelijkwaardige uitwisseling: ik kan niet anders dan voortdurend uitwisselen. Adem in, adem uit. Ook al woon ik in een hutje op de hei, ik ben onlosmakelijk deel van allerlei systemen.
Dus: ik geef, ik ben een bron van onvoorwaardelijke liefde. En, ik ontvang, uit de onuitputtelijke bron van onvoorwaardelijke liefde.
Dat ik dit niet altijd zo ervaar, dat is mijn beperkte mens zijn. Ik spreek en versta niet alle talen van de liefde.
Gelijkwaardige uitwisseling of voorwaardelijke uitwisseling: als ik liefde op deel in stukjes is er altijd wel van iets te veel of te weinig. Kom ik tekort of schiet ik tekort. Bv. te veel klusjes, te weinig liefdevolle woorden.
Ik weet nu dat liefde ondeelbaar is. En altijd compleet.
Ik weet dit omdat het voort vloeit uit deze doordachte analyse.
En, deze analyse is iets dat ik moeiteloos geef: conceptueel denken. Verwoorden. Dit stuk schrijven is een van mijn talen van onvoorwaardelijke Liefde.
Ervaar ik het zo? Nauwelijks. Ik ervaar het als mensen terug schrijven: wat een fijn stuk. Of, ik doe mee met je experiment. In het ontvangen ervaar ik het geven.
Wow. Het moet niet ingewikkelder worden.
Dat is mijn menszijn: door het ervaren van geven en nemen word ik steeds uitgedaagd in de dynamiek van onbalans naar balans, van voorwaardelijke naar onvoorwaardelijke liefde….
Is het dan nooit KLAAR ? Voor mij is het nog niet klaar – er is altijd verlangen naar meer balans, meer onvoorwaardelijke liefde.
Mijn vaders laatste woorden waren: is het Klaar? Hij was altijd bezig met zijn ‘interne bankrekening’: heb ik genoeg gegeven ? En hopelijk ook: heb ik genoeg ontvangen ?
Dit stuk is HIER en NU voor even KLAAR. Ik ga weer verder met een ander stuk leven 😊 Steeds op zoek naar geven en ontvangen van liefde. In mij, voor mij, van mij. In jou, voor jou, van jou.
Dank je wel voor jouw liefde _/\_
En als je helemaal tot hier hebt gelezen…. Dank je wel voor het ontvangen van mijn liefde !
Let’s love on!
we zijn nu halverwege “de feestdagen”.
Dagen anders dan anders. Daar waar het in het normale leven al een uitdaging kan zijn om in balans te blijven, is het tijdens de feestdagen voor mij een extra uitdaging. De routine waar ik me normaliter aan vast kan houden verdwijnt: ik eet meer, ik geef meer geld uit, ik ben minder vaak alleen en meer met familie en vrienden, ik leef meer in de herinneringen van het verleden en de goede voornemens voor de toekomst en minder in het hier en nu.
Regelmatig stel ik mezelf de vraag: hoe gaat het met me? Laad ik op of loop ik leeg? En hoe gaat het met de mensen om me heen: stroomt het of zitten we in elkaars vaarwater?
Ik denk eraan om mezelf steeds weer centreren, soms maar 5 min op de wc, regelmatig een wandeling, en vandaag een hele dag alleen in ‘t boshuisje.
Mezelf halverwege tegemoet komend, in mijn hartgebied:
HIER, halverwege hoofd en buik, halverwege hemel en aarde.
NU, halverwege verleden en toekomst, halverwege voorgaande generaties (mijn moeder) en toekomstige generaties (mijn kinderen).
KLAAR, halverwege nemen en geven, halverwege ontvangen en ontvangen worden, halverwege te veel en te weinig
Deze laatste vind ik nog heel ingewikkeld. De uitwisseling tussen mensen gebeurt op zoveel manieren. Bijvoorbeeld Materieel in de vorm van kadootjes, eten, geld. Doenend: ik doe iets voor een ander, een ander doet iets voor mij. Intentioneel: woorden van bemoediging, en ook gedachten, oordelen en verlangens. Aandachtig in de vorm van tijd en ruimte geven en nemen, en Aanraking, fysiek of anders.
Al dit geven en nemen veroorzaakt bij mij al snel verwarring. Wat geef ik en wat krijg ik terug? Is er balans? Wanneer ik toesta dat iemand in mijn tijd en ruimte komt dan denk ik meestal dat ik iets krijg maar soms geef ik dan juist toe…. Ik heb het niet zo goed geleerd om hierin mijn grenzen te voelen, en al helemaal niet om ze aan te geven. Ik kan het moeilijk vinden om iets of iemand echt te ontvangen- want het roept al gauw onbewust de angst op dat ik in het krijt sta en iets terug moet geven. Maar aandacht geven, dat vind ik dan juist weer makkelijk.
Waarvan heb ik genoeg om te geven? Wat gebeurt er als ik iets geef waar ik eigenlijk niet genoeg van heb, of, denk te hebben: tijd, aandacht, ruimte, aanraking, geld ? En geven, doe ik dat onvoorwaardelijk, of verwacht ik stiekum iets terug? Deze blog bijvoorbeeld: geef ik jou nu aandacht in de vorm van woorden of neem ik jouw tijd en aandacht? Hoe ervaar jij dat? Waar ben jij nu na het lezen van dit alles? In jezelf, of bij mij? Of halverwege? Wanneer is het geven en nemen klaar?
Ik ben vast niet de enige die hier wat meer klaarheid (hihi) in zou willen, en daarom is het thema van de potluck avonden in januari:
Gelijkwaardige uitwisseling
(zie agenda)
Komende woensdag, 21 december, vindt om 22.48 uur de winterzonnewende plaats. Het moment in het jaar waarop (op het noordelijk halfrond) het korter worden van de dagen “wendt” naar het lengen van de dagen.
Na het verspreiden van het zaad in de nazomer en het vallen van het blad in de herfst is dit voor de natuur hét teken voor het begin van een nieuwe periode: de voorbereiding op een nieuwe cyclus van ontkieming en groei. In de periode tot eind maart lijkt er in de natuur weinig te gebeuren, het leven zit verstopt in de donkere grond. Maar ondertussen gebeurt er van alles. De impuls van het toenemende licht zorgt er voor dat gevallen blad composteert tot voedsel voor het nieuwe leven, en er vindt een schifting plaats in de zaden: welke zijn wel en welke niet rijp voor ontkieming? Waar gaat wel/geen energie heen?
Deze cyclus: voorbereiding > ontkieming > groei > bloei > oogst > verval > decompostering > schifting > focus van energie zien we niet alleen in de seizoenen, maar in alles in het leven, van groot tot klein: de bewegingen van ons zonnestelsel, de opkomst en ondergang van civilisaties, landen, gemeenschappen, het menselijk leven van conceptie, zwangerschap, geboorte tot dood, iedere gedachte die opkomt en zich al dan niet manifesteert als een plan in uitvoering, periodes zoals “de feestdagen”, elke ademtocht… in-pauze-uit-pauze…
Het is me opgevallen dat ik dit jaar vele, vele nieuwsbrieven en uitnodigingen heb ontvangen voor een midwinterviering. Ik vind het zo fijn dat meer en meer mensen zich bewust worden van ons natuurlijke ritme, het ritme van de/onze natuur. Hoe meer je méé beweegt met dit ritme, hoe vanzelfsprekender en krachtiger alles flowt. Ik zie óók een groot verlangen naar LICHT. En ja, dat wil ik vieren: het vertrouwen in het leven leven waarin het na het donker steeds weer licht wordt.
Tegelijkertijd wil ik niet voorbij gaan aan de waarde, de noodzaak van donker. Ik las laatst: Eternal sunshine creates a desert. Licht alleen is niet voldoende voor planten om te groeien, dan krijg je van die slappe dunne sprietjes zonder levenskracht. Alles heeft voeding nodig. Mest ontstaat door afbraak van dat wat heeft gegroeid, gebloeid, zaad heeft gezet en tot een einde is gekomen. De vruchtbaarste grond is die waar deze cyclus stap voor stap wordt doorlopen. Het licht schijnt het helderst in het diepste duister.
Deze week zijn de dagen het kortst. De maan wordt kleiner en kleiner (nieuwe maan op 23/12). Het weerbericht voorspelt nog enkele dagen met zon en na het weekend bewolking en neerslag. Donkerder wordt het niet.
Bij uitstek een tijd om terug te kijken en dankbaar te zijn voor dat wat in jouw leven heeft gebloeid en zaad heeft opgeleverd, en voor dat wat tot een einde is gekomen en de bodem vruchtbaar maakt voor het volgende seizoen.
En je kan jezelf nog de vraag stellen: is er iets dat ik nu nog los wil laten opdat het de mest kan vormen voor het nieuwe dat onvermijdelijk komt?
Voor degenen die met mij op 21 december in Zeegse het labyrint zullen lopen, is dit een mooie vraag om mee naar binnen te lopen. Steeds dieper tot in het centrum. En daar in het centrum alles te eren wat tot een einde is gekomen opdat “het nieuwe” levenskracht zal hebben. Het eren is als een innerlijke buiging voor de cyclus van het leven en creëert ruimte en ontvankelijkheid voor “het nieuwe”. Dat symboliseren we met het aansteken van een kaars die we vervolgens naar buiten dragen. We ontvangen het licht en dragen het letterlijk en figuurlijk naar buiten als ons innerlijk licht. De oorsprong van ónze levenskracht.
Wil je erbij zijn? 21/12, 16-18 uur. Zeegse. Je kan je nog aanmelden met een Whatsappje naar 0623115625. Je kan ook gebruik maken van dit zogeheten Vingerlabyrint:
De vruchten zijn geoogst,
De bladeren worden losgelaten.
Er waait een wind die voor opschudding zorgt,
En tenslotte vlijt alles zich neer.
De winter zal komen om dat wat eindig is te doen versterven.Ik rust in het vertrouwen
Dat alles wat nodig is er zal zijn
Om zich te ontfermen
Over het nieuwe dat onherroepelijk komt
uit de nieuwsbrief van 19/6/2022:
LICHT
De dagen worden korter en donkerder, we steken weer kaarsjes aan. En dan denk ik altijd aan het kinderliedje van mijn jeugd:
Jezus zegt dat Hij hier van ons verwacht
dat wij zijn als kaarsjes, brandend in de nacht
en Hij wenst dat ieder tot zijn ere schijnt
jij in jouw klein hoekje en ik in ’t mijn
Voor degenen die het niet weten: ik kom o.a. uit zes generaties vrijzinnig protestantse dominees. Ik ben opgevoed met bijbelse verhalen en tegelijkertijd helemaal vrij gelaten in wat en hoe ik geloof. Tsja, en wat en hoe geloof je dan? Wat of wie is God? Wie was Jezus? En de Heilige Geest? En wat is de plek van de vrouw in de kerk en de bijbel ?
Ik kan je er echt geen antwoord op geven. En dat hoeft ook niet, want zoals één van mijn gidsen ooit zei “Ieders meest persoonlijke relatie is zijn/haar relatie met het spirituele.” Oh ja, we kennen dominees, de paus, goeroes en monniken, boeken en perkamenten vol geschreven, You Tube upgeload met GBs aan woorden en beelden, workshops vol beloftes. En uiteindelijk… niemand kan je vertellen of uitleggen wie of wat spiritualiteit is, tot je het zelf ervaart.
Okay, dus ik heb spirituele ervaringen. En dan is mijn menselijke behoefte om die in concepten, in woorden te vangen. Want dat is de manier die wij mensen gebruiken om onze ervaringen te delen, te communiceren. Dus ik lees al die boeken, kijk naar al die filmjes en volg al die workshops etc. In mijn hoofd een enorme verwarring want wie bedoelt nou wat met welk woord? Hoe kan ík uitdrukking geven aan míjn persoonlijke ervaringen ?
Tot ik een nachtje sliep bij mijn moeder en daar mijn oude kinderbijbels aan trof. Ik nam ze mee naar t boshuisje en begon vooraan te lezen… het scheppingsverhaal. In taal van de jaren 50. Een bijbel die de verhalen niet brengt als een gegeven maar als een aanreiking, een suggestie, een startpunt, nooit een eindpunt. En toen wist ik weer hoe ik heb leren geloven: woorden die mijn geest openen, en op onderzoek uit laten gaan naar mijn relatie met God.
Ook kreeg ik in het dagelijks leven bij mijn opa en oma rituelen aangereikt om mijn persoonlijke relatie met het spirituele vorm te geven. Stil zijn voor het eten, kaarsen aansteken in de kerk, samen tekenen en liedjes zingen.
Eén daarvan was bovenstaand liedje, het beeld van ieder mens als een brandend kaarsje.
En ja, ook een Jezus figuur die iets van mij verwacht.
Hoe diep gaan toch onze kinderlijke ervaringen… ik kan hier en nu wel zeggen dat ik onbewust alles wat ik doe afmeet aan deze verwachting:
te schijnen op mijn manier, op mijn plek, ter ere van het mysterie van het hogere.
Er is veel te zeggen over (kaars)licht: zichtbaarheid, helderheid, warmte, vonkend vuur, aanstekelijkheid, puur wit licht, gekleurd licht, aantrekkingskracht, signaalfunctie, waarschuwing. En ga zo maar door:
één beeld dat ik wil delen is het visioen van Christina von Dreien. Ik heb haar boeken niet gelezen en weet weinig over haar, maar wat ik wel weet is dat het mij enorm raakte dat zij spreekt over het samen brengen van ‘brandende lichtjes’ en het verbinden van cirkels van licht. Hierover verderop meer.
Dit was de uitleg van mijn aanhef van deze nieuwsbrief:
Lief licht,…
En voor de duidelijkheid, naast het christendom, de bijbel, heb ik me in de afgelopen decennia laten inspireren door vele gidsen. Geloofssystemen, wetenschap, doeners en denkers. Weters en vragers. Zoveel geleerd…en toch blijven de vragen onbeantwoord:
Wie ben ik?
Wat is mijn licht?
Hoe kan ik mijn licht laten schijnen?
Wat is mijn relatie tot het spirituele ?
Een ding weet ik: er is niet één waarheid. Er is slechts mijn waarheid in het hier en nu.
Een van de mooiste yogi-thee kaartjes is voor mij: Truth is a path, not a destination.
ONBEZET ZIJN
En dat brengt mij op het thema van de reeks avonden die ik deze maand organiseer. Inmiddels zijn we op 3 (van de 5) avonden bijeengekomen is wisselende groepjes van 3-4 personen. We genieten van elkaars meegebrachte eten in een setting van rituele handelingen. Ik begrijp nu zelf beter dat deze handelingen voortkomen uit mijn (huidige) behoefte om mijn relatie met het spirituele (letterlijk) vorm te geven. Tegelijkertijd is het uitvoeren van deze handelingen als het zetten van stappen die mij los (onbezet) maken van de fysieke, emotionele en mentale dimensies van het leven. Recent luisterde ik naar een prachtige podcast van iemand die de liturgische handelingen in een kerk vergeleek met wat we in het systemisch werk noemen ‘het creeëren van het veld’.
Dit maakt mij bewuster van mijn eigen rituelen, en het zal je niet verbazen dat ik gebruik wat ik heb geleerd in mij jeugd: het aansteken van kaarsen, dankbaarheid uit spreken en stil zijn voor het eten. En dat ik die naar plaats en tijd rijkelijk aanvul met vormen die ik in de loop van de decennia heb geleerd: het reinigen van mijzelf en de ruimte, een meditatie om bewust te worden van de zintuigelijke ervaringen van het lichaam, het oproepen van een intentie, het delen van dat wij ons emotioneel beroert en zo voort. Alles wat helpt om de dagelijkse beslommeringen los te laten zodat de relatie met het spirituele voorrang kan krijgen.
Onbezet zijn.
Ja, dat had ik ook niet gedacht toen ik op een warme zomerdag schreef over vakantie, Latijn: vacare=onbezet zijn. Ik had geen idee waar dat over ging en waar het heen zou gaan, en nu, ruim halverwege de maand ben ik zo dankbaar voor alles wat ik heb mogen ervaren en zoooo nieuwsgierig naar wat er nog in het verschiet ligt….(en ook alvast dankbaar voor wat dat zal zijn_/ \_ )
Ieders ervaringen zijn zoals gezegd uitermate persoonlijk, en toch wil ik ietsje delen over wat ik heb ervaren in de afgelopen 3 keer.
De eerste avond deelden we al schrijvend op het tafelkleed ons ‘meest onbezette moment’ van de zomervakantie. Je kan je wel voorstellen dat daarin zon, zee en hangmatten een grote rol speelden. Na het eten gingen we systemisch onderzoeken hoe op dat moment de verhouding was tussen ‘ik nu’ en ‘mijn onbezette ik’ (zoals ervaren in de vakantie) en wat daar in het dagelijkse leven ‘tussen’ staat. Het was een heerlijke zomeravond en we waren buiten in de tuin van t boshuisje. Mijn ‘onbezette ik’ lag heerlijk speels in de hangmat te schommelen en naar de wolken in de lucht te kijken. Mijn ‘ik nu’ liep wat onbestemd rond, niet zoekend maar wel ’iets missend’. Wat miste? Mijn ‘HART’ … toen mijn ‘ik nu’ zich verenigde met ‘mijn hart’ kon ik contact maken met mijn ‘onbezette ik’, een speels jong deel van mij, en vervolgens contact maken met ‘mijn volwassen ik’, een fiere vrouw met … een groot hart.
De tweede avond werkten we met klei. Die avond was ik weliswaar de facilitator van plaats en tijd, maar het initiatief voor ‘het werk’ lag bij een andere aanwezige. Wow, dat bracht mij flink in verwarring en mijn kompas leek op hol geslagen. Het opgeven van mijn rol als facilitator, zou later blijken, is een dingetje.. Uiteindelijk maakte ik van klei iets wat het best beschreven kan worden als een brede, holle buis. Het ging over PUUR zijn, de puurheid slechts kan stromen als die omvat wordt door vaste wanden. Mijn onbezette ik in relatie tot mijn bewuste ik in het hier en nu. Wordt het te vaag? Lees nog even door:
De derde avond was ik onbetwist facilitator en begeleider van de activiteit. Weer werkten we met klei. Startend met een bol plukten we er steeds wat vanaf beginnend met de woorden “Hier en nu ben ik tijdelijk vrij van (de rol van)…” Zo maakten we onszelf -tijdelijk- vrij van o.a. de rol van moeder, dochter, partner, werkende, en vrij van zorgen om de wereld, de maatschappij. Ik liet ook mijn rol als begeleider los…. Het was opvallend hoe makkelijk het was om sommige gehechtheden -tijdelijk- los te laten, en hoe moeilijk andere waren. Uiteindelijk hielden we elk een brokje klei over dat representeerde ‘ons meest onbezette ik op dat moment’. We experimenteerden op verschillende manieren. Dat stukje klei bleek uitermate kwetsbaar.
Als je al je gehechtheden los laat, wat ben je dan nog wel? De grens tussen contact houden ‘met dat wat je bent’ en houvast zoeken bij de buitenwerled (de anderen, de omgeving) bleek flinterdun. We zochten naar een kwaliteit die daar bij kan helpen. Dat ging voor mij over TEDERHEID, in de zin van volledige en toch zachte aandacht. En zo zat ik daar in teder contact met mijn ‘onbezette ik’, mijn hart en puurheid. Wow, het vereiste tegelijkertijd wilskracht en overgave. Ik vond het prachtig pittig. En toen…. switchten we weer naar hier en nu en werd ik weer facilitator en begeleider. Wat een ease, wat een flow stroomde er toen weer in mij. Hoe zeer voelen wij ons het makkelijkst mét onze rollen….
WAT IK DOE
Dat brengt me dan op een -voorlopig- antwoord op de vraag die ik keer op keer krijg “Wat doe jij ? “
Al jarenlang stuntel ik met het verantwoorden van het ontvangen van een uitkering, de luxe van een tweede (bos)huis, de slachtofferrol van ziek zijn, de schuld van alle gebroken beloftes en niet waargemaakte verwachtingen, de arrogantie van betweter zijn op het gebied van bewustzijn etc etc. Steeds op zoek naar een manier om te verantwoorden dat ook mijn licht schijnt.
Het tweede couplet gaat zo:
Jezus zegt dat Hij ieders kaarsje ziet
of het helder licht geeft of ook bijna niet
Hij ziet uit de Hemel of wij lichtjes zijn
jij in uw klein hoekje en ik in ’t mijn
Zo bang om misschien niet gezien te worden. Immers… Hij ziet uit de hemel OF wij lichtjes zijn…
Hoe diep gaan toch onze kinderlijke conditioneringen….
Luister verder naar het derde couplet, eerste deel:
Jezus zegt ons ook dat ’t zo donker is
overal op aarde zond’ en droefenis
Ja, als ik de hele tijd mij moet verantwoorden dát mijn lichtje schijnt.. en het dus misschien niet schijnt.. dan is er zonde en droefenis…
De taalkundigen onder ons mogen weer spreken, maar volgens mij zit er een incongruentie in het tweede couplet. Immers, als Jezus mij ziet of ik nou helder licht geef of bijna niet, dan is er toch geen vraag óf ik een lichtje ben?
Wat is waarheid? Mijn waarheid in het hier en nu is dat ik mij los wil maken van deze conditionering, de vraag óf ik een lichtje ben.
De bron van de liedtekst is (mij) onbekend. Daarom voel ik niet de behoefte om toestemming te vragen om een woordje te wijzigen:
Hij ziet uit de Hemel DAT wij lichtjes zijn
En als ik dan toch bezig ben met een vrije vertaling, zo onbezet als voor mij mogelijk op dit moment,
Dan beantwoord ik graag de vraag met Wat doe jij? Met het volgende lied:
Ik zeg dat ik hier van mezelf verwacht
dat ik ben een lichtje, brandend in de nacht
en ik wens dat ieder tot zijn/haar ere schijnt
jij in jouw klein hoekje en ik in ’t mijn
ik wens dat ik ieders kaarsje zie
of het helder licht geeft of ook bijna niet
ik zie hier op aarde dat wij lichtjes zijn
jij in jouw klein hoekje en ik in ’t mijn
ik zeg ook dat ’t soms zo donker is
overal op aarde zond’ en droefenis
laten wij in ’t duister held’re lichtjes zijn
samen in een hoekje als zonneschijn